EUROPA EN WELZIJN: ONBEKENDEN VOOR ELKAAR

                       Door Hans van Borselen, vm Ambassadeur van het LCGW 

In de afgelopen decennia heb ik als ambassadeur van het LCGW en in mijn functie als lid van het Team Europa van de Europese Commissie veelvuldig gepubliceerd op de website van LCGW over de verzorgingsstaat van Nederland en over de ontwikkelingen en toekomst van de Europese Unie. Ik ben van mening dat vanuit de brede sector Welzijn weinig wordt gediscussieerd en gepubliceerd over huidige en nieuwe ontwikkelingen. Ik heb een drie D formule gemaakt die een leidraad zou moeten zijn voor alle organisaties die zich met de verzorgingsstaat bezig houden

D- DENKEN

D- DEBATTEREN

D- DOORGEVEN

Deze drie D’s zijn een eenheid. Ik wil beklemtonen de laatste D. Van veel werkbezoeken in het binnenland en buitenland wordt geen verslag aan gemaakt of  het blijft beperkt tot een kleine interne eigen kring. Opinies over beleid en ontwikkelingen zijn nogal spaarzaam, hoewel het de laatste tijd iets beter gaat, ook op de website van het LCGW. Doorgeven aan anderen door middel van publicaties en meldingen wordt nog te weinig gedaan. Met dat doorgeven van kennis kan het denken en debatteren  versterkt worden. Binnenkort start het LCGW met een eigen blog. Dat juich ik toe, het is in geval een duidelijke stap in de goede richting , maar wat dieper gravende stukken blijven ook gewenst.

Men is in het veld en bij de gemeenten druk bezig ( geweest) met de voorbereidingen voor de WMO en de sociale participatie van burgers Eindelijk is er sinds een aantal jaren een ontschotting gekomen tussen de gebieden van welzijn, onderwijs en sociale zaken annex werkgelegenheid. Vaak krijgen deze gefuseerde afdelingen een nieuwe naam: Samenleving.

Ook in deze sector Samenleving is er helaas amper of geheel geen interesse voor Europa. De EU is iets voor landbouw, handel en de euro, denkt men. Maar dat is flink aan het veranderen. Eind vorig jaar heeft het Europees Parlement de meerjarenbegroting 2014-2020 vastgesteld. Er is 10 % op deze begroting bezuinigd, maar er is juist extra geld gestoken in twee hoofdprioriteiten: bevorderen werkgelegenheid voor jongeren en innovatie , research en onderzoek.

 Deze laatst genoemde prioriteit is vervat in het ambitieuze programma HORIZON 2020, dat je eenvoudig kan vinden via Google. Dit programma omvat veel terreinen zoals Bio-Based Economy, maar ook innovatie in de medisch-sociale sector op regionaal en plaatselijk niveau.  In het Noorden des Lands is er het succesvolle Healthy Ageing Project Noord Nederland (te zien via Google) Daar kan de Welzijnsector ook wat van leren. De gemeenten wordt gevraagd of zij coalities willen sluiten met bedrijven en instellingen die kunnen uitmonden in haalbare subsidies op de diverse beleidsterreinen. Europa wordt ook dus lokaal nog meer zichtbaar.

 

Hans van Borselen

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

WILDERS WIL TWEE KEER UIT DE EU STAPPEN

De gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart worden een test over hoe populair de landelijke partijen in de Tweede Kamer zijn, beweren velen. Die bewering is onjuist want de PVV doet alleen mee in Almere en Den Haag, de SP doet op veel plekken niet mee ( onvoldoende kader) en er zijn steeds meer lokale partijen die veel aanhang hebben. En de vraag is hoe de opkomst zal zijn

Twee maanden later ( 22 mei ) zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement ( EP )  En dan gaat het echt alleen over Europa. En dat is met name te denken aan de harde anti- Europa houding van de PVV ( Nederland uit de Euro en de Europese Unie ) Bijna alle andere partijen zijn positief ( D66 en Groen Links) of  kritisch-positief ( de overige partijen ) tegenover de EU en Parlement.

De Europese Commissie ( “Brussel “) is de voorbereider en uitvoerder van besluiten van de gezamenlijke ministers en regeringsleiders en goedgekeurd door het gekozen EP. Brussel is dus niet de baas van Europa. In de EU (Europese Unie) worden over enkele jaren besluiten genomen over welke bevoegdheden op Europees schaal kunnen worden teruggegeven aan de lidstaten . De Europese Commissie heeft besloten om veel overbodige verordeningen en regels af te schaffen.

De regeringsleider en het EP hebben onlang besloten dat de meerjarenbegroting van de EU ( 2014-2020) met 10% wordt verlaagd.  De EU heeft in deze begroting desondanks extra geld uitgetrokken voor de aanpak van de hoge werkloosheid onder jongeren en voor de vernieuwing binnen het Midden- en Kleinbedrijf. Het zijn ontwikkelingen die bij iedereen hoge prioriteit hebben omdat die sterk op het scheppen nieuwe banen gericht zijn Iedereen vindt dat het reizend circus van het EP van Brussel naar Straatsburg – een week per maand worden daar de vergaderingen van het EP gehouden – moet ophouden te bestaan, maar Frankrijk houdt dat tegen, want Straatsburg ligt in dat land.

Over dat soort zaken hoor je Wilders nooit want het past niet in zijn kraam. Stappen in de goede richting als fase van verbetering interesseren hem niet. Hij wil niet instappen, maar twee keer uitstappen , eerst uit de euro en dan uit de EU zonder oog te hebben voor de vele schadelijke gevolgen: niet alleen economisch, maar ook politiek en maatschappelijk

Maar op alle andere partijen kan ook kritiek gegeven worden. Zij zouden kort en duidelijk moeten aangeven wat door de EU en EP is bereikt in de afgelopen vijf jaar. In Noord-Nederland geldt dat met name voor de regionale en sociale fondsen. Laten ze het belang van Europa meer doorklinken en minder halfslachtig daarover zijn. Hun verkiezingsprogramma’s zijn te omvangrijk en beloven heel wat, maar het totaalbudget is gekrompen.  Het partijkader op plaatselijk niveau weet gewoon te weinig van Europa en kan zich niet makkelijk weren tegen de opstelling van de PVV.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

ALLEEN DOOR CRISES VEERT DE EUROPESE UNIE OP

In de westerse wereld zijn er in de afgelopen maanden weer enkele economische lichtpuntjes te ontdekken. De Amerikaanse begroting voor 2014 is weer vastgesteld,  er is weer wat economische groei en in de USA wordt flink geïnvesteerd. Er zit ook weer een kleine vooruitgang in de Wereld Handelsorganisatie (WTO) zodat er enkele belemmeringen opgeruimd zijn in het meer open handelsverkeer tussen de USA en de Europese Unie. En de afname van de schuldleningen van enkele landen bij de Europese Centrale Bank (ECB) is duidelijk gaande. Ierland heeft alles terugbetaald, Spanje is op de goede weg en daar is de werkloosheid licht gedaald. Zelfs Griekenland schiet aardig op met het inlossen van zijn verplichtingen.

De regeringsleiders van de EU hebben een aantal weken geleden het besluit genomen om met ingang van 2016 de Europese Bankenunie te laten beginnen. Het kernpunt van deze Unie is dat de grotere banken aan de hand van veel en sterke voorwaarden hun eigen balansen in evenwicht moeten brengen. De controle hierop ligt in handen van de ECB. Nationale overheden gaan in principe niet meer grote bedragen storten bij de ECB, die deze weer uitleent aan grote nationale banken, we hebben nu de Euro, het maximum van 3% van het toegestane begrotingstekort per lidstaat en in 2016 komt de Europese Banken Unie eraan. Na deze drie kernzaken zal het slotstuk moeten volgen, namelijk een gezamenlijke economische politiek op hoofdlijnen.

De Europese Unie heeft het gepresteerd om haar zevenjarige begroting (2014 tot 2020) met 100 miljard Euro terug te brengen tot 900 miljard. Dat is 10% korting op deze begroting, overigens hetzelfde percentage als de Nederlandse begroting. Die begroting is onlangs door het Europees Parlement goedgekeurd. Twee prioriteiten springen eruit: bestrijding jeugdwerkloosheid en wetenschap, onderzoek en innovatie. De jeugd moet betere opleidingen krijgen die meer aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven. De andere prioriteit is om het bedrijfsleven meer concurrerend te maken en daarmee de werkgelegenheid – met name voor jongeren – te laten groeien. Er komt minder geld voor de landbouw en de regionale fondsen. Die fondsen zijn in het bijzonder met name gericht op de armere landen binnen de EU, in het bijzonder op Midden- en Oost – Europa. Verder wordt er aanzienlijk bezuinigd op personeel van de Europese Commissie en de relatief hoge salarissen. Behalve geld is er ook meer aandacht voor snellere ambtelijke procedures, want wachten op aanvragen bij de Unie kan wel heel lang duren.

In het afgelopen jaar 2013 zijn er al veel prikkelende discussies geweest in veel staten over: hoe ver gaan we met de samenwerking, gaan we meer taken overdragen aan de Unie in Brussel of gaan we bevoegdheden van “ Brussel ” terughalen naar de afzonderlijke lidstaten? De meesten landen neigen naar het tweede en het Verenigd Koninkrijk gaat binnen twee jaar een referendum houden om van zijn inwoners te vernemen of  hun land maar moet vertrekken uit de EU. Er staat wel een merkwaardige interne tegenstelling: lidstaten willen meer bevoegdheden terug en nu blijkt bij de voorbereiding van de Banken Unie dat op dit terrein men juist weer bevoegdheden overdraagt. Vrijwel alle landen kunnen leven met de uitspraak “Europa waar het moet, Nationaal waar het kan!“ De vraag is natuurlijk wel of de opvatting “het moet“ overal gelijkluidend wordt uitgelegd. Velen zijn van mening dat Europa zich overal mee bemoeit, maar dat is een grote misvatting. Want onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, sport, jongeren, ouderen, huisvesting, ruimtelijke ordening en verkeer zijn beleidsterreinen waar de EU geen of amper zeggenschap heeft.

Het is natuurlijk een belangrijke vraag of de Europese Unie genoeg draagvlak heeft onder de bevolking van de 28 lidstaten. Helaas is dat niet het geval, de kiezersopkomst is vrij laag. Het hele Europese gebouw is behoorlijk ingewikkeld en kent  verschillende organen en procedures, maar de Unie is direct en indirect van aanzienlijk belang voor de burgers, maar die weten er weinig of niets van. De EU, de nationale regeringen en ook het Europees Parlement hebben bijna altijd hun “verhaal“ van boven naar beneden gebracht zonder er bij na te denken wat de  burgers wel of niet weten, en veel te weinig hun kiezers – met name jongeren – opzoeken en met ze discussiëren. Veel burgers hebben wel hun ideeën en wensen, maar die moeten worden uitgenodigd om die naar voren te brengen. In Fryslân hebben de gezamenlijke MBO- en HBO- instellingen de handen ineen geslagen om Europa telkens op de agenda  van studenten te zetten. Onder de bezielende leiding van mentoren tezamen met externe deskundigen krijgen hun studenten meer inzicht in de EU en beseffen dat deelnemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement nuttig en gewenst is.

Het Europa debat moet niet alleen op nationaal niveau gevoerd worden, maar juist op plaatselijk en regionaal niveau. Daar kunnen de waarde en resultaten van Europa voor de eigen regio en gemeenten concreet gemaakt worden. Zo’n lijst van resultaten van wat de EU en het Parlement de afgelopen vijf jaar hebben bereikt is nu beschikbaar en dan kunnen campagnevoerders tegenover kiezers aantonen in  welke mate het Noorden van ons land  en Fryslân  in het bijzonder profijt hebben gehad van het regionale beleid van de EU.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

EUROPA: MOOIE WOORDEN ‚ NOG WEINIG DADEN

In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet Rutte—Asscher is het onderdeel “Nederland in Europa” zo ongeveer het kleinste van alle paragrafen. Het onderdeel “Gezondheid ” bevat daarentegen tien keer zoveel tekst. In het akkoord van de vorige regering Rutte -Verhagen was er nog minder tekst over Europa. Die bestond toen uit niet meer dan enkele alinea’s onder de rubriek. “Buitenland”. Dat kabinet had vijf belangrijke aandachtspunten ‚ namelijk : beperking van de groei van het budget van de EU , verlenging van de vermindering van de financiële afdracht van Nederland ‚ subsidiariteit‚ beperking van overdracht van nationale bevoegdheden naar de EU en deregulering van Europese wetgeving. Geen woord over het belang, de waarde en de vervolmaking van de Interne Markt. De houding van het kabinet was die van remmend afwachten en er was geen sprake van eigen initiatief of vernieuwend beleid.

Het nieuwe kabinet slaat een andere Europese toon aan : positief en actief. “Europa is van groot belang voor onze vrede, veiligheid en welvaart en de interne markt is de kern van de Europese samenwerking. Er is behoefte aan een sterk Europa dat zo snel mogelijk de crisis overwint. Voor het voortbestaan van de euro is het van wezenlijk belang dat alle landen financieel-economisch sterker worden en daarbij naar elkaar toegroeien”, zo staat het in het regeerakkoord. Een tekst die duidelijk meer het standpunt van de PvdA dan dat van de VVD weergeeft. Het pleidooi voor een sterk Europa wordt tegelijkertijd weer afgezwakt door te bezien welke bevoegdheden van de EU teruggegeven kunnen worden aan de nationale overheden; er worden overigens nog geen concrete voorstellen geformuleerd. Daarmee geeft men aan dat de versterking van Europa niet betrekking heeft op andere terreinen dan het financieel-economische.

De regering wil dat het mogelijk moet zijn om uit gemeenschappelijke arrangementen te treden (Schengen, Eurozone en de Europese Unie) : een typische VVD –wens. Men handhaaft net als vorige kabinetten het standpunt dat Nederland 1 miljard minder betaalt aan de Europese Unie, omdat het zichzelf als een te-grote nettobetaler beschouwt. Dat onderwerp was in de periode dat Gerrit Zalm minister van Financiën was zowat het enige belangrijke beleidspunt m.b.t. de EU. Vreemd dat bijna niemand meer weet dat vanaf 1962 tot 1992 ons land continue een grote netto-ontvanger van de EU was, terwijl ons land in die dertig jaar een van de welvarendste landen was in deze gemeenschap. Opvallend tenslotte is dat het kabinet voorstander is van een stapsgewijze totstandkoming van een Europese bankenunie. Daar was in het vorige kabinet absoluut geen sprake van.

De grondtoon in dit akkoord me betrekking tot de EU is aanzienlijk positiever dan die van het vorige kabinet. Deze verandering is m.i. inziens vooral te danken aan de inzet van de PvdA. Het blijft echter hoofdzakelijk bij woorden : er zijn slechts weinig concrete voornemens, zoals die betreffende de bankenunie. Een globale tekst biedt echter meer mogelijkheden voor invulling door de minister van Buitenlandse Zaken. Het is afwachten hoeveel ruimte Frans Timmermans neemt en krijgt voor een pro-Europees beleid.

Hans van Borselen, Voorzitter Netwerk EU- Noord-Nederland

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Samenwerking in EU steeds sterker

sterke eu
De Europese Unie bestaat zestig jaar en mag in het algemeen succesvol worden genoemd. Op gebieden als kolen- en staalpolitiek, landbouw, interne markt en de euro, natuur en milieu, ontwikkelingssamenwerking, arme regio’s, binnenlandse zaken en justitie zijn waardevolle resultaten geboekt. Op al die terreinen zijn nationale bevoegdheden te dele of geheel overgedragen aan de EU. Er zijn genoeg velden waarop de nationale staat volledig of vrijwel volledig bevoegd is, zoals onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en verkeer. Maar op die vlakken wordt er steeds meer ambtelijk en politiek gecoördineerd en samengewerkt. De EU wordt tevens stevig gecontroleerd door het Europees Parlement, dat sinds een jaar absolute zeggenschap heeft over de totale begroting van de unie. Kortom, de nationale staten hebben sinds begin jaren negentig steeds meer bevoegdheden aan Brussel overgedragen. Een groot deel van dat EU beleid is niet meer als zodanig te herkennen , omdat Europese richtlijnen voor wetgeving in nationale wetten moeten worden omgezet. Europa is dichterbij dan je denkt, maar de EU verdwijnt na nationale wetgeving achter de schermen. Om dan Europa slechts een ‘neoliberale economie’ te noemen ,, waarvan de grondslag niet deugt en het tijdperk te gezant’’, zoals LC-redacteur Nico Hylkema onlangs in deze krant schreef is dus volsterkt nonsens. Hij vindt de EU alleen een echte gemeenschap als er een politieke unie is. Naar mijn mening stellige overtuiging is Europa al aardig op weg om een soort politieke unie te worden. Door de financiële crisis in de wereld zijn alle leden van de EU er van overtuigd dat er een hechte economische unie moet komen, die onvermijdelijk zal uitgroeien tot een politieke eenheid. Daarbij blijft een aantal beleidsterreinen voornamelijk een nationale zaak, zoals hierboven al genoemd. De welvaartsgroei in Europa en in andere rijke landen vanaf begin jaren negentig is tien jaar later op hol geslagen. Te veel kredieten, te veel leningen en hypotheken. Dat raakt alle lande, vooral die met een zwakkere economische structuur. Daarom moeten nu alle hens aan dek: Griekenland steunen, baken extra kapitaal verstrekken en het EU-noodfonds fors uit bereiden. De crisis en recessie zullen wellicht lang duren. Veel experts stellen dat het nog wel vijf jaar kan duren voor er sprake is van een financiële sanering en substantiële economische groei. We moeten er vanuit gaan dat we een aantal jaren stapjes terug moeten doen. Als we bedenken dat ons inkomen van 1995 tot 2008 totaal 20 procent is toegenomen, is het dan zo erg dat we een deel van die winst tijdelijk weer inleveren?

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Met Europa gaat het de goede kant op

goed
Zestig jaar geleden begon de Europese samenwerking: 1952 werd de Europese gemeenschap voor kolen en staal nopgericht. De samenwerking tussen zes landen werd binnen tien jaar verdiept met economische samenwerking. In 1962 werd de eerste landbouwverordening aangenomen; het gemeenschappelijk landbouwbeleid bestaat nu een halve eeuw. Vanaf 1993 was er volledige vrijheid van verkeer van personen, goederen en diensten. Dat jaar werd het verdrag van Maastricht van kracht, dat de basis legde voor de euro. De unie begaf zich vanaf toen ook op het gebied van buitenlandse politiek, defensie, binnenlandse zaken justitie. In zestig jaar is de EU gegroeid van 6 naar 27 landen. Volgend jaar wordt Kroatië waarschijnlijk ook lid. Dat je overal in de EU kunt studeren en werken, en in veel landen geen valuta hoeft te wisselen, is voor jongeren een gegeven. Je moet veertiger zijn om nog te weten dat het vroeger niet zo was. Dat West-Europa al 67 jaar vrede kent, is historisch gezien ongekend, maar voor onze generatie vanzelfsprekend. Veel Nederlanders zijn ambivalent over Europese samenwerking: prima, als het maar niet te veel kost. Maar we hebben het nog nooit zo goed gehad als nu. De EU is niet zonder slag of stoot zo ver gekomen. Vaak waren diplomatieke conflicten tussen lidstaten nodig om weer een stapje vooruit te kunnen zetten. Wie weet nog dat Frankrijk 1965 een half de EEC verliet vanwege een conflict over landbouwpolitiek? Een situatie die vergelijkbaar is met de actualiteit.
De euro kan alleen gedijen in een begrotingsunie, waarbij economische zwakkere staten steun krijgen bij hervorming. Veel burgers, ondernemers en belangengroepen zijn dat het afgelopen jaar juist op tijd gaan beseffen, en dat Europese samenwerking cruciaal is om mondiaal een rol van betekenis te kunnen spelen. Gelukkig is ook de aandacht voor EU-zaken in de nationale en de regionale pers toegenomen. In het EU-netwerk voor Noord-Nederland merken wij dat studenten in mbo en hbo meer willen weten over Europa dan alleen het financieel economische. Europa wordt geleidelijk iets dat aan de basis leeft. De Nederlandse politiek realiseert zich dat ook, CDA en VVD hebben Europa hervonden. Kortom: het sentiment rondom Europa is volgens ons het afgelopen jaar duidelijk verbeterd. Van belang is nu dat kabinet en provincies actief en positief kritisch beleid blijven voeren en hierover communiceren met de kiezers.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Brussel, bondgenoot van de regio’s

Het kabinet wil nog meer op Brussel bezuinigen. Realiseren we ons dat de regio’s de rekening gepresenteerd krijgen van de anti-Europese houding? Door Hans van Borselen en Klaas Johan Osinga

Opinie
Als we het over de historie van Europa na de tweede wereld overleg hebben, spreken we vrijwel altijd over de huidige Europese unie. Vaak wordt vergeten dat de Europese samenwerking al begon in 1948 met het congres van Den Haag in de ridderzaal, onder leiding van Winston Churchill. Alom werd na 1945 geroepen: ”Nooit meer oorlog”, maar dat werd in 1918 ook al eens geroepen, zonder succes. Nu was het ernst: vrijwel alle landen in Europa waren vertegenwoordigd. Er werden resoluties aangenomen over de broodnodige, politieke, economische, sociale en culturele samenwerking. Enkele maanden daarna namen de communisten de macht over in toen nog democratische landen van midden Europa.

De Sovjet-Unie brak met het idee van een verenigd Europa. Veel landen verdwenen voor 41 jaar achter het ijzeren gordijn en konden pas veel later, in 2004, aansluiten bij de EU. De landen in West Europa gingen in 1949 verder met de oprichting van de raad van Europa, die zich met name bezig hield met mensen rechten en cultuur. Door het ontstaan van de koude oorlog tussen de USSR en het westen is in dezelfde is in datzelfde jaar ook de NAVO opgericht.

Duitsland en Frankrijk hadden sinds 1870 driemaal een oorlog gevoerd. Om het Politiek en Economisch meer aan elkaar te binden werd in 1952 de Europese Gemeenschap voor kolen en staal opgericht. Die producten waren namelijk cruciaal voor de wapen industrie. De regering van België, Nederland, Luxemburg hadden in 1944 in ballingschap in Londen de Benelux gevormd en sloten zich aan bij de EGKS. Italië kwam er ook bij omdat men vreesde voor de stabiliteit van dat land. Pogingen om de samenwerking tussen de zes landen enkele jaren te verbreden tot de terreinen van politiek en defensie faalden door de onwil van het Franse parlement. Vandaar dat de zes toen besloten om zich voorlopig te beperken tot economie en de vreedzame toepassing van kernenergie. Zo kwam het dat in 1958 de Europese economische Gemeenschap (EEG) en Euratom het levenslicht zagen.

Een belangrijke gebeurtenis voor Nederland in de EU-geschiedenis was de start van het Europees landbouwbeleid in 1962. Een tweede mijlpaal was de opening van de interne markt voor personen, goederen, diensten en kapitaal in 1933. In het verdrag van Maastricht werd ook de komst van de euro aangekondigd, die vanaf 2002 zichtbaar werd in het leven van de Europese burgers. Gaandeweg is en wordt de samenwerking in buitenlands beleid, veiligheid, defensie, energie, justitie, immigrant en ook fiscaal beleid verstevigd.

Nederland was vanaf de start een groot voorstander van de Europese samenwerking. De opening van grenzen en de invoering van de Euro bood onze economie vele voordelen. Dertig jaar langs zijn wij een van de rijkste landen binnen de Unie een grote netto-ontvanger geweest van de EU gelden, hoofdzakelijk voor de landbouw. Vanaf 1992 veranderde dat door de gestage uitbreiding van de EU en werden wij een belangrijke nettobetaler. Sindsdien mekkert Nederland, onder aanvoering van zijn ministers van financiën. Het lukte toenmalig minister Zalm om 1 miljard euro korting te bedingen. Dat was leuk voor de Haagse begroting ministerie maar slecht voor de Nederlandse regio’s, die minder geld kregen dan waar ze recht op hadden.

Tot het begin van de eeuw bedroeg het aandeel van de landbouwuitgaven op de EU-begroting meer dan 50 procent. Door de uitbreiding van de EU met de arme staten uit midden en oost Europa is afgenomen dan minder dan 40 procent. Er gaat nu meer geld naar arme regio’s. De rijke regio’s krijgen daardoor minder. Het gemeenschappelijke landouw beleid wordt boven dien steeds meer omgevormd tot een beleid voor landschap en milieu, waarin boeren niet meer betaald worden voor de productie van granen, suiker, melk en zetmeel aardappelen, maar voor landschapsonderhoud en andere (publieke diensten).

Het is volstrekt terecht dat ons land een nettobetaler van de EU blijft uit solidariteit met het arme deel van Europa. Wij zijn na Luxemburg de welvarendste natie in Europa. De Haagse rekenmeesters moeten zich afvragen welke prijs Nederland zou betalen voor nog meer korting op de afdracht aan Brussel. Minder afdracht van De Haag aan Brussel betekent feitelijk: meer bezuinigingen op de provincies. Want die gaan dan vanaf 2013 minder ontvangen voor hun landbouw, plattelandsbeleid en regionaal beleid.

Het is merkwaardig dat Den Haag minder vertrouwen in de regio’s lijkt te hebben dan Brussel. De kansen op groei zijn in de regio’s juist groter dan in de overvolle Randstad. Nederland kan op het terrein van innovatie maar amper mee komen in de Europese klas. Die innovatie komt op regionaal niveau beter op gang. Dit blijkt uit de noordelijke plannen voor energie, water, landbouw, sensortechnologie en gezond oud worden, Die goed passen in de EU2020-Strategie voor groene groei. De Europese commissie lijkt dan ook meer vertrouwen te hebben in de Nederlandse regio’s dan in de snode plannen van Den Haag.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

EU wacht zware opdrachten

zwaar
De Europese unie heeft moeizame jaren voor de boeg. De lidstaten moeten rekenen op vooruitgang in een lage versnelling.

Op 1 december vorig jaar is eindelijk het nieuwe verdrag van Lissabon voor de EU definitief vastgesteld. In dat verdrag staat dat er een president is die de voorzitter is van het overleg van de regeringsleiders en staatshoofden en die de unie naar buiten toe representeert. Tevens is de commissaris voor de buitenlandse en veiligheidszaken benoemd en heeft het Europees parlement meer bevoegdheden gekregen. Ook hebben de gezamenlijke nationale parlementen nu de bevoegdheid om voorstellen van het dagelijks bestuur van de EU ( de Europese commissie) tegen te houden. Ook is er al een president van de hele unie, toch blijft het halfjaarlijks roulerend voorzitterschap van de EU bestaan. Immers, de president leidt alleen de vergaderingen van de regeringsleiders, de leiding van de vergaderingen van de Europese ministers vallen toe aan de dan fungerende voorzitter. Wat zullen de belangrijkste opdrachten voor de EU zijn in de komende vijf jaar? Herziening van het landbouwbeleid vanaf 2013, de belangenafweging tussen natuur en milieu enerzijds en landbouw, industrie en recreatie anderzijds. Verder het vervolmaken van de interne markt en het tegengaan van oneerlijke mededinging ten gevolge van oude en nieuwe monopolies in de EU. Ook de intensievere samenwerking op de terreinen van binnenlandse zaken en justitie, vooral vanwege de grensoverschrijdende zware criminaliteit. Dat geldt in nog sterkere mate voor de terreinen van buitenlandse samenwerking en veiligheid. Hier is nog weinig samenhang en samenwerking. Vandaar de aanstelling van een commissaris met een zware portefeuille binnen het dagelijks bestuur van de EU. Zij zal jaren nodig hebben om op dit belangrijke terrein met veel nationale gevoeligheden, vooral bij de grote staten, de lidstaten dichter bij elkaar te brengen. Het onderwerp dat zeker nu veel aandacht vergt is de financiële situatie van en in de lidstaten. Dus voor de onbesuisde rol van de grote banken, de grootschalige werkloosheid, het veel te grote begrotingstekort van de meeste lidstaten, de enorme staatsschuld en de druk op de euro. Op dit terrein heeft de EU betrekkelijk weinig eigenstandige bevoegdheden. Bij de vaststelling van het verdrag van Maastricht in 1993 was er geen meerderheid onder de lidstaten te vinden die verder wilde gaan dan een paar minimale financiële normen vast te stellen rond overheidstekorten, schulden en de euro. Anders gezegd, er kwam geen politieke economische samenwerking en het ontbreken daarvan is de belangrijkste oorzaak van de huidige financieel economische crisis. Komt gezien de huidige situatie die samenwerking er nu wel? Ik denk een beetje, maar nog onvoldoende enerzijds wordt de noodzaak ervan wel ingezien, maar anderzijds hecht met toch een zekere nationale autonomie. Als er een hechtere samenwerking zou komen, dan is Europa ook nog sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de VS, Japan en China. Het is al decennia hetzelfde met de EU: vooruitgang en stagnatie wisselen elkaar constant af. Het lijkt wel de echternacher processie: twee stappen vooruit en een achteruit. Per saldo is er dus wel vooruitgang. Terugblikkend is de noodzaak van en het nut tot verdergaande samenwerking altijd leidend geweest bij de ontwikkeling van de EU. De grote vraag is of de EU bereid en in staat is om te komen tot een brede politieke samenwerking. Oftewel, beperkt de EU zich niet meer tot landbouw, interne markt, monetaire zaken en milieu, maar richt zij zich op een stevig en hecht politiek beleid op de terreinen van de economische sociale vraagstukken, buitenlandse zaken, veiligheid, binnenlandse zaken en justitie. Op deze terreinen is er wel enige vorm van samenwerking maar vaak halfslachtig en vrijblijvend. Er is nog een lange weg te gaan maar de processie van echternach gaat gewoon door: voorlopig lopen de economische reus en de politieke dwerg nog naast elkaar. Wat in ieder geval moet gebeuren, is dat de EU telkenmale uitgelegd en verdedigd moet worden en niet bij tweede Kamerverkiezingen moet worden verdonkeremaand.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Werk aan de winkel in Europa

 

Op hetzelfde moment dat de “Friese” F-16’s van de NAVO millitaire installaties in Joegoslavië voor het eerst gingen bombarderen, maakten de Europese regeringsleiders zich in Berlijn druk over de verlaging van de garantieprijzen voor het graan. Een duidelijker bewijs dat Europa en veiligheid in feite (nog) niets met elkaar te maken hebben valt niet te leveren.

Een verklaring:

Na de tweede wereldoorlog werd door alle regeringen in Europa gezegd: nooit meer oorlog. Dat zeiden ze ook in 1918 ook al, maar dat terzijde. Vandaar dat direct na de oorlog initiatieven werden genomen voor een brede samenwerking op terreinen van politiek, defensie, economie en cultuur. In West- en Oost-Europa, Pan-Europees dus. Door het ontstaan van de Koude oorlog in +/- 1948 werd Oost-Europa door de Russen van West-Europa afgeschermd. Daardoor werden de Europese pretenties minder, zowel de breedte van de samenwerking alswel de omgang van het Europees territorium.

Begonnen werd met de Benelux (al in 1944 in Londen opgericht), tezamen met de tweede Europese grote aartsvijanden Frankrijk en Duitsland. Tenslotte sloot Italië zich aan: lange tijd fascistisch, aan het eind van de oorlog overgewaaid naar het geallieerde kamp. De kern van de twee wereldoorlogen werd gevormd door de vijandschap tussen de Fransen en de Duitsers. Kolen en staal waren de belangrijkste grondstoffen voor de oorlogsindustrie. Om nieuwe oorlog te voorkomen zouden de kolen- en staalindustrieën van met name deze twee grote landen aan elkaar gebonden moeten worden. Vandaar dat in 1952 met deze zes Landen in West-Europa de Europese gemeenschap voor kolen en staal werd opgericht. Aan deze gemeenschappelijke politiek werd later (1958) het Europeeslandbouwbeleid toegevoegd, teneinde de agrarische zelfvoorziening in Europa de realiseren. Dat waren nog eens andere tijden, nu praten we sinds 20 jaar alleen maar over het wegwerken van landbouwoverschotten. Tegelijk met het Europees landbouwbeleid werd het langdurig proces van volledig vrijhandel in gang gezet. Van 1952 tot 1973 waren er nog maar zes leden van de Europese gemeenschap. Na ruim 20 jaar (1952 – 1995) omvat de Europese Unie nu 15 leden. De belangrijkste momenten in het laatste decennium zijn de realisatie van de zgn.

Interne markt per 1 januari 1993 (vrijheid van verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal) en de economische en monetaire unie (incluis de Euro) per 2002 (voorzien in het verdrag van Maastricht van 1991). Vanwege de open grenzen is het vervolgens het verdrag van Maastricht nodig om als staten meer met elkaar samen te werken op de terreinen van justitie en binnenlandse zaken (bijvoorbeeld grensoverschrijdende criminaliteit en drugshandel en straks ook het asielbeleid). De samenwerking met betrekking tot buitenlandse veiligheid en defensie (ook opgenomen in “Maastricht”) is nog steeds pover: dit is een gebied waar nationale sentimenten overheersen en de onderlinge verschillen dus groot zijn. De bestaande beperkte Europese samenwerking op defensiegebied (West-Europese Unie) is een aanzet tot een Europese pijler binnen de NAVO. Het stelt allemaal nog maar weinig voor. Vandaar de afwezigheid van de Europese Unie in Kosovo.

Hoe vreemd het ook klinkt: Europa wordt steeds meer belangrijk en invloedrijker, maar er is nog steeds geen centrale Europese regering. De vakraden van ministers uit de lidstaten en de gezamenlijke regeringsleiders nemen belangrijke en bindende besluiten, maar de afzonderlijke parlementen kunnen deze besluiten niet terugdraaien. De gezamenlijke regering hebben een soort “dagelijks bestuur” van de Europese Unie ingesteld, dat is de Europese commissie. Deze commissie doet voorstellen en voert besluiten van de Europese ministerraden uit. Op een aantal uitvoeringsterreinen heeft de commissie zelfs de bevoegdheid om in mandaat zelfstandige besluiten te nemen. De commissie legt

verantwoording af aan het sinds 1979 gekozen Europees parlement. Dit parlement daarentegen heeft vrijwel geen direct contact met de Europese ministerraden. Zodoende is er een democratisch gat: de Europese ministers worden door de nationale parlementen, noch door het Europees Parlement gecontroleerd. Het is dus een vreemde halfwas constructie: een halve Europese regering, half parlement en een commissie die tussen beiden in hangt. Het beleidsterrein dat door de Europese Unie bestreken wordt is in feite ook half. Het bestrijkt voornamelijk financieel-economische zaken, landbouw en de interne markt. De overige beleidsterreinen zijn voor het overgrote deel of geheel in handen van de nationale staten.

Wat voor betekenis heeft de Europese Unie op het vlak van de werkgelegenheid op ons continent? Wel, ongeveer de helft van de jaarlijkse EU-begroting (+/- 90 miljard gulden) gaat naar de ondersteuning van de boeren. Zonder deze ondersteuning zou de directe, maar vooral de afgeleide werkgelegenheid, sterk gaan dalen. Een iets kleiner bedrag dan voor de landbouw wordt gestoken in de zgn. Structuurfondsen die een aanzienlijke economische impuls geven aan achtergebleven gebieden (waaronder delen van Noord-Nederland). Naast deze financiële impulsen worden er door de regeringsleiders en vakministers stappen gezet op de weg van een gezamenlijke werkgelegenheid, zoals ervaringen uitwisselen, goede praktijken bestuderen etc. Toch zal het werkgelegenheidsbeleid voorlopig voornamelijk een nationale zaak zijn, met enkele gemeenschappelijke deelterreinen (landbouw, structuurfondsen).

Tenslotte de uitbreiding van de Europese Unie naar Midden- en Oost-Europa. In Berlijn hebben de regeringsleiders eind maart de landbouwbegroting voor een aanzienlijk kleiner deel dan voorzien gekort om de kosten, verband houdend met de uitbreiding op te vangen. Veel beslissingen zijn opgeschoven naar 2006, het voorziene moment van toetreding van de eerste groep aspiranteleden. Behalve geld is het nodig dat de Europese Unie in het nieuwe decennium haar grenzen opent voor agrarische en industriële producten uit de toetredende landen. De signalen uit de Europese Unie hieromtrent zijn nog niet bepaald hoopgevend. Ook hier wordt veel doorgeschoven naar een later moment. De kern- en slotvraag blijft natuurlijk: Hoe solidair is straks de West-Europese portemonnee?

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Middenpartijen negeerden Europa beschamend

juli 09
Eindelijk is er weer eens inhoudelijk gediscussieerd over Europa. Dat is tenminste één lichtpuntje bij de onlangs gehouden verkiezingen voor het Europees parlement
De grote(re) middenpartijen zoals het CDA, de PvdA en de VVD waren vanaf eind jaren veertig de dragers van de Europese integratie. Nederland had en heeft een groot belang met betrekkingen tot de EU vanwege de landbouwpolitiek, vrijhandel en interne markten en daarmee verbonden de euro. Aangezien 80 procent van onze export binnen Europa terechtkomt, is het zonneklaar dat ons land in economisch opzicht volstrekt afhankelijk van dit werelddeel is. Vandaar dat tot begin jaren negentig de Europese politiek een zaak was van een kleine politieke, ambtelijke en economische elite. Van de EU profiteren we alleen en we hebben er geen last van, was de algemene mening in ons land. Sterker nog: sinds de invoering van het Europees landbouwbeleid in 1962 tot begin jaren negentig waren wij nota bene als een van de welvarendste lidstaten een grote netto ontvanger van Europese financiële steun voor onze landbouw. Aan die situatie moest een keer een einde komen, vond ook het kabinet Lubbers 3 in 1992 en daardoor werd Nederland van netto ontvanger een netto betaler. Kabinet Kok met daarin Gerrit Zalm als minister van financiën heeft toen met succes gepleit voor een minder grote afdracht aan Brussel. Sindsdien is er een sfeer in Nederland ontstaan dat Europa voornamelijk aan geld gekoppeld werd en dat Brussel te duur was. De inhoudelijke Europese thema’s verdwenen door deze obsessie vrijwel volledig op naar de achtergrond. Sinds het verdrag van Maastricht in 1993 in werking trad, is steeds meer duidelijk geworden dat op een aantal beleidsterreinen een Europese aanpak niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk en onontkoombaar is. Te noemen vallen in dit verbrand financieel economische zaken, milieu, natuurbehoud, justitie en binnenlandse zaken. De meerderheid van de overige beleidsterreinen blijft primair een nationale zaak, zoals vooral de brede sociale sector. Van 1952 tot 1973 was Nederland één van de zes leden van de EU, nu één van de 27. Vanzelf sprekend is de invloed van Nederland op het proces van de eenwording geringer geworden, maar zeker niet verdwenen. Geen enkel kabinet in de periode van 1994 tot heden heeft openlijk en in de publiciteit tegenover de bevolking met onmiskenbare overtuiging laten blijken dat het de EU op vele fronten van wezenlijk belang vindt voor Nederland. Dat is natuurlijk wel zo, de praktijk heeft dat ook ruimschoots uitgewezen. De grote(re) middenpartijen hebben het volstrekt laten afweten bij het referendum in 2006 over de ontwerpgrondwet voor de EU, evenals bij het herziene ontwerp (verdrag van Lissabon) en recent bij de verkiezing van het EP begin juni. In de afgelopen pakweg vijftien jaar is het complexe Europa volstrekt onvoldoende aan de burger uitgelegd, men heeft voor de onmisbare waarde van de EU amper een lans gebroken en men heeft inferieure aanvallen van de zijde van de SP en PVV op de EU niet of nauwelijks bestreden. De lijsttrekkers van de verkiezingen in UNI waren daarbij geen aansprekende topfiguren. Door dit alles was de opkomsts slecht en leden de middenpartijen daardoor aanzienlijk verlies. De grootste gotspe was de bewering van Hans van Baalen, de VVD, dat hij in het EP zou gaan zitten voor de behartiging van de Nederlandse belangen, daarmee aanhakend bij Geert Wilders. Wat een belachelijke uitspraak: hij zit daar voor de Europese liberalen die een visie op de EU hebben. Hij zit daar niet als een bijkantoor van het Nederlandse parlement. Nee, de grote middenpartijen moeten zich allemaal diep schamen voor wat ze volstrekt hebben nagelaten: Europa dichter en begrijpelijker bij de burger te brengen. Het Europa debat moet in de middenpartijen in ieder geval nog steeds echt beginnen. Dat hebben ze al vele malen na vorige verkiezingen nagelaten.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen