Brussel, bondgenoot van de regio’s

Het kabinet wil nog meer op Brussel bezuinigen. Realiseren we ons dat de regio’s de rekening gepresenteerd krijgen van de anti-Europese houding? Door Hans van Borselen en Klaas Johan Osinga

Opinie
Als we het over de historie van Europa na de tweede wereld overleg hebben, spreken we vrijwel altijd over de huidige Europese unie. Vaak wordt vergeten dat de Europese samenwerking al begon in 1948 met het congres van Den Haag in de ridderzaal, onder leiding van Winston Churchill. Alom werd na 1945 geroepen: ”Nooit meer oorlog”, maar dat werd in 1918 ook al eens geroepen, zonder succes. Nu was het ernst: vrijwel alle landen in Europa waren vertegenwoordigd. Er werden resoluties aangenomen over de broodnodige, politieke, economische, sociale en culturele samenwerking. Enkele maanden daarna namen de communisten de macht over in toen nog democratische landen van midden Europa.

De Sovjet-Unie brak met het idee van een verenigd Europa. Veel landen verdwenen voor 41 jaar achter het ijzeren gordijn en konden pas veel later, in 2004, aansluiten bij de EU. De landen in West Europa gingen in 1949 verder met de oprichting van de raad van Europa, die zich met name bezig hield met mensen rechten en cultuur. Door het ontstaan van de koude oorlog tussen de USSR en het westen is in dezelfde is in datzelfde jaar ook de NAVO opgericht.

Duitsland en Frankrijk hadden sinds 1870 driemaal een oorlog gevoerd. Om het Politiek en Economisch meer aan elkaar te binden werd in 1952 de Europese Gemeenschap voor kolen en staal opgericht. Die producten waren namelijk cruciaal voor de wapen industrie. De regering van België, Nederland, Luxemburg hadden in 1944 in ballingschap in Londen de Benelux gevormd en sloten zich aan bij de EGKS. Italië kwam er ook bij omdat men vreesde voor de stabiliteit van dat land. Pogingen om de samenwerking tussen de zes landen enkele jaren te verbreden tot de terreinen van politiek en defensie faalden door de onwil van het Franse parlement. Vandaar dat de zes toen besloten om zich voorlopig te beperken tot economie en de vreedzame toepassing van kernenergie. Zo kwam het dat in 1958 de Europese economische Gemeenschap (EEG) en Euratom het levenslicht zagen.

Een belangrijke gebeurtenis voor Nederland in de EU-geschiedenis was de start van het Europees landbouwbeleid in 1962. Een tweede mijlpaal was de opening van de interne markt voor personen, goederen, diensten en kapitaal in 1933. In het verdrag van Maastricht werd ook de komst van de euro aangekondigd, die vanaf 2002 zichtbaar werd in het leven van de Europese burgers. Gaandeweg is en wordt de samenwerking in buitenlands beleid, veiligheid, defensie, energie, justitie, immigrant en ook fiscaal beleid verstevigd.

Nederland was vanaf de start een groot voorstander van de Europese samenwerking. De opening van grenzen en de invoering van de Euro bood onze economie vele voordelen. Dertig jaar langs zijn wij een van de rijkste landen binnen de Unie een grote netto-ontvanger geweest van de EU gelden, hoofdzakelijk voor de landbouw. Vanaf 1992 veranderde dat door de gestage uitbreiding van de EU en werden wij een belangrijke nettobetaler. Sindsdien mekkert Nederland, onder aanvoering van zijn ministers van financiën. Het lukte toenmalig minister Zalm om 1 miljard euro korting te bedingen. Dat was leuk voor de Haagse begroting ministerie maar slecht voor de Nederlandse regio’s, die minder geld kregen dan waar ze recht op hadden.

Tot het begin van de eeuw bedroeg het aandeel van de landbouwuitgaven op de EU-begroting meer dan 50 procent. Door de uitbreiding van de EU met de arme staten uit midden en oost Europa is afgenomen dan minder dan 40 procent. Er gaat nu meer geld naar arme regio’s. De rijke regio’s krijgen daardoor minder. Het gemeenschappelijke landouw beleid wordt boven dien steeds meer omgevormd tot een beleid voor landschap en milieu, waarin boeren niet meer betaald worden voor de productie van granen, suiker, melk en zetmeel aardappelen, maar voor landschapsonderhoud en andere (publieke diensten).

Het is volstrekt terecht dat ons land een nettobetaler van de EU blijft uit solidariteit met het arme deel van Europa. Wij zijn na Luxemburg de welvarendste natie in Europa. De Haagse rekenmeesters moeten zich afvragen welke prijs Nederland zou betalen voor nog meer korting op de afdracht aan Brussel. Minder afdracht van De Haag aan Brussel betekent feitelijk: meer bezuinigingen op de provincies. Want die gaan dan vanaf 2013 minder ontvangen voor hun landbouw, plattelandsbeleid en regionaal beleid.

Het is merkwaardig dat Den Haag minder vertrouwen in de regio’s lijkt te hebben dan Brussel. De kansen op groei zijn in de regio’s juist groter dan in de overvolle Randstad. Nederland kan op het terrein van innovatie maar amper mee komen in de Europese klas. Die innovatie komt op regionaal niveau beter op gang. Dit blijkt uit de noordelijke plannen voor energie, water, landbouw, sensortechnologie en gezond oud worden, Die goed passen in de EU2020-Strategie voor groene groei. De Europese commissie lijkt dan ook meer vertrouwen te hebben in de Nederlandse regio’s dan in de snode plannen van Den Haag.

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie